Het theater in het oude Griekenland wordt gezien als het begin en de basis van de westerse theatergeschiedenis. In het oude Griekenland was theater één van de belangrijke zaken in het dagelijks leven.
Het theater in het oude Griekenland was oorspronkelijk een ritueel in de cultus van Dionysos. Het is geëvolueerd uit een godsdienstoefening waarbij een mannenkoor dithyramben zong ter ere van Dionysos. Zie kaart onderaan de tekst. Zoom in voor details (gebruik eventueel ook het scrollwiel van de muis.
De opvoeringen
Sinds ca. 500 v.Chr. werd ieder jaar door de Atheense overheid een toneelwedstrijd uitgeschreven waaraan iedereen mocht deelnemen. Deze wedstrijd maakte onverbrekelijk deel uit van de Grote Dionysia (in maart-april). Alle deelnemende dichters moesten vooraf een trilogie indienen: drie ernstige stukken, gevolgd door een saterspel. Uit al de inzendingen selecteerde een overheidscommissie drie finalisten. Op de derde dag van de Dionysia, na loting en beëdiging van de jury, begonnen de opvoeringen, die drie dagen duurden; elke dag kwam een andere finalist aan de beurt. De dichter regisseerde zelf zijn stukken, waarvoor hij gewoonlijk ook de muziek én de choreografie ontworpen had. Sophocles zal op hoge leeftijd breken met de gewoonte om ook zelf te acteren!
De onkosten van de opvoering (salaris v.d. acteurs, kostumering en decors...) werden gedragen door choregen, officieel daartoe aangestelde rijke burgers (als vorm van belasting). De choreeg en de acteurs deelden in de eer en de beloningen van de zegevierende dichter (vb. monument ter ere van de choreeg Lysicrates in de Atheense pláka-wijk).
Alle bewaarde tragedies werden voor het eerst opgevoerd in het Diónysos-theater te Athene: het bouwwerk (onderdeel van een Dionysos-heiligdom met tempel) leunt aan tegen de flank van de Akropolis, en bood in de 5de eeuw plaats aan meer dan 15.000 toeschouwers. Pas in latere tijden werden de tragedies ook in andere steden opgevoerd.
Het theatergebouw (delen van een Grieks theater)
De oude Grieken kenden enkel openluchttheaters. Die openluchttheaters hadden een perfecte akoestiek, die op natuurlijke wijze verkregen werd door de theaters op akoestische plaatsen te bouwen, zoals een dal.
* eigenlijke théatron [afgeleid van het Griekse werkwoord theásthai = toekijken]: rijen zitplaatsen in een halfrond, met vooraan erezetels voor priesters, hoogwaardigheidsbekleders en oudstrijders
* orchèstra [afgeleid van het Griekse werkwoord orcheisthai = dansen]: cirkelvormige vloer waar het koor zingt en danst, in het midden de thymele, een klein (wierook)altaartje ter ere van Dionysos)
* skene: berghok / verkleedruimte, met proskenion, een podium waar de acteurs optreden; de wand kan dienst doen als achtergronddecor (met verplaatsbare panelen)
* parodoi, toegangswegen links en rechts (voor publiek én acteurs)