Estland officieel de Republiek Estland (Eesti Vabariik) is een land in Noordoost-Europa, dat in het westen wordt begrensd door de Oostzee, in het noorden door de Finse Golf, in het oosten door Rusland en in het zuiden door Letland.
Het is het noordelijkste en kleinste van de drie Baltische landen, en het onderscheidt zich van de andere Baltische staten Letland en Litouwen door onder andere de taal, die Finoegrisch is en niet Baltisch. Per 1 januari 2011 werd de Estse kroon vervangen door de euro. Estland is lid van de EU en lid van de NAVO.
Geschiedenis
Vanaf de 7de eeuw vestigden zich Vikingen op de Estlandse kusten.[bron?] In 1202 werd Estland bezit van de Zwaardbroeders, een aan de Duitse Orde verwante geestelijke ridderschap, die de heidense bevolking met geweld kerstende. Het zuidelijk deel bleef met het huidige Letland onder gezag van de Orde maar het noordelijk deel kwam in 1224 onder de Deense koning en ging in 1346 over aan de Orde. Inmiddels waren naast de hoofdstad Reval (nu: Tallinn) een tiental burchten en daarbij kleine steden gesticht, van waaruit het land militair en economisch werd beheerst. De steden behoorden tot het Verbond van de Hanze en werden bevolkt door een burgerij die oorspronkelijk afkomstig was uit het noorden van het Duitse Rijk. Na de reformatie ontwikkelde de ridderschap zich tot een kaste van grootgrondbezitters die negen-tiende van het landoppervlak bezat. Na de invoering van de lutherse reformatie werd werd de 'Ordensstaat' geseculariseerd hetgeen hem zodanig verzwakte dat in 1561 het noordelijk deel van Estland onder de Zweedse, en het zuidelijk deel, samen met het huidige Letland, onder de Poolse koning kwam. Dat veranderde de interne verhoudingen weinig; de pogingen tot rekatholicering door Polen hadden nauwelijks resultaat. In 1621 moest het verzwakte Polen zijn deel afstaan aan Zweden en waren het huidige Estland en Letland een Zweedse provincie geworden. Na een verwoestende oorlog veroverde Rusland het gebied in 1721. De Duitstalige elite (‘Deutschbalten’) bleef evenwel in het bezit van haar machtspositie tot aan het einde van de 19de eeuw. Zij bestuurde het land als een autonome provincie die ook het huidige Letland omvatte. Daarin bekleedden de Baltische Duitsers als dienaren van de tsaar hoge functies in bestuur en leger, terwijl de Esten lijfeigen boeren waren en in de steden de onderklasse vormden.
Estland is pas vanaf 1918 een zelfstandige staat. Het onafhankelijke Estland werd in 1940 door Sovjet-troepen en daarna in 1941 door Duitse troepen bezet. Daaraan voorafgaand werden vrijwel alle ‘Baltische’ Duitsers en Zweden geëmigreerd. Talrijke Esten traden als vrijwilliger toe tot Estse eenheden van de Waffen-SS om zo aan de zijde van Duitsland, de onafhankelijkheid van hun land tegen de Sovjet-Unie te bevechten. Na verdrijving van de Duitse troepen werd Estland eind 1944 opnieuw door de Sovjet-Unie ingelijfd. Enkele honderdduizenden Esten vluchtten naar het westen en met soortgelijke aantallen werden Esten in strafkampen geïnterneerd. Een groot deel van hun kwam nooit terug uit deze kampen en hun plaatsen werden ingenomen door Russen die uiteindelijk meer dan een derde deel van de bevolking gingen vormen; in de steden liep dat op tot de helft. De Sovjetrepubliek Estland herkreeg in 1991 zijn onafhankelijkheid als soevereine democratische republiek.
De emancipatie van de Esten en van de Estische taal kwamen pas vanaf 1860 van de grond onder invloed van het moderne nationalisme. Tot 1918 werd deze emancipatie onderdrukt door de russificeringspolitiek.
Estland is op 1 mei 2004 toegetreden tot de Europese Unie en werd op 9 december 2010 lid van de OESO.
Geografie
Estland heeft in totaal 561 kilometer aan landsgrenzen. De kustlijn is vele malen langer en meet 3794 km. Er zijn drie grote rivieren: de Emajõgi, de Pärnu en de Narva. Alleen de Emajõgi en de Narva worden bevaren.
Estland is een overwegend vlak land, waarvan de noordkust echter op veel plaatsen steil uit zee oprijst, en dat in het zuidoosten overgaat in heuvelland. Hier ligt dan ook de hoogste berg van Estland, Suur Munamägi (Grote Eierberg, 318 m), die net iets lager is dan de hoogste van Nederland. De oostgrens met Rusland wordt grotendeels gevormd door het Peipusmeer (3555 km²) en het Meer van Pskov, en noordelijker door de rivier de Narva. Alleen in het zuiden heeft Estland geen natuurlijke grens.
Westelijk en noordelijk van Estland liggen honderden eilanden, waarvan het overgrote deel onbewoond is, waarvan sommige door de Sovjet-Unie als militair terrein zijn gebruikt. De grootste eilanden zijn Saaremaa en het dichtbeboste Hiiumaa, beide met een herkenbaar eigen karakter. Deze beide eilanden vormen eigen provincies. Kleinere bewoonde eilanden zijn Muhu, Vormsi, Vilsandi, Abruka, Kihnu en Ruhnu.