De Dom van Aken is nog steeds het meest opmerkelijke gebouw van de stad en maakt deel uit van de palts van Karel de Grote. Het paleis in de palts werd vele malen verbouwd en vormt nu het stadhuis van Aken.
De centrale cour van de palts is nog steeds herkenbaar als het plein tussen beide gebouwen. De dom was gedurende 400 jaar de grootste kerk ten noorden van de Alpen. De tombes van Karel de Grote en Otto III bevinden zich in deze kerk. Ook worden hier de relieken bewaard die Karel de Grote in 799 ter inwijding van zijn koninklijke kapel (paltskapel) vanuit Jeruzalem had laten overbrengen: de windselen van het Kind Jezus, het lendendoek van Jezus Christus, het kleed van de Maagd Maria en het doek waarin het hoofd van Johannes de Doper gewikkeld zou zijn geweest. Dit werd echter pas in 1239 openbaar bekend. Hierdoor kreeg de Dom van Aken een religieuze betekenis als bedevaartsoord en ontstond een pelgrimage. De zevenjarige cyclus van deze Heiligdomsvaart ontstond echter pas in de eerste helft van de 14e eeuw. Nog steeds komen elk jaar duizenden gelovigen naar Aken voor de toning van de relieken. De eerstvolgende Heiligdomsvaart in Aken is in 2014. De Dom van Aken was het eerste Duitse monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.