De Deltawerken zijn een verdedigingssysteem in Nederland tegen hoogwater uit zee voor de provincies Zeeland, zuidelijk Zuid-Holland en Noord-Brabant.
Aan de Deltawerken is in totaal bijna 50 jaar gebouwd, bij de oplevering van de Maeslantkering in 1997 werd het project compleet verklaard. Voor de constructie van de Deltawerken is gebruikgemaakt van unieke technologie. De Deltawerken, met name de Oosterscheldekering en de Maeslantkering, trekken internationaal veel aandacht. De Deltawerken zijn door de American Society of Civil Engineers tot een van de zeven moderne wereldwonderen verklaard. Zie voor kaart onderaan pagina/See the map bottom page.....
Geschiedenis
Aanleiding
Hoewel het Deltaplan al voor de watersnoodramp van 1953 door Johan van Veen was bedacht, gaf deze gebeurtenis de doorslag om de Nederlandse kustlijn met ongeveer 700 kilometer te verkorten. Op die manier hoefden slechts de dijken ten westen van het land verhoogd en verstevigd te worden, en konden deze land inwaarts ongeschonden blijven.Deltaplan
Op 21 februari 1953, twintig dagen na de watersnoodramp, installeert Jacob Algera, toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat, de Deltacommissie onder leiding van A.G. Maris, directeur-generaal van Rijkswaterstaat. Deze commissie bestond uit de volgende 9 deskundigen:
* August Godfried Maris (directeur-generaal)
* Johan van Veen (secretaris)
* Ferdinand Pieter Mesu (landbouwdeskundige)
* Jan Tinbergen (econoom)
* Johan Nijhoff (civiel ingenieur)
* Johannes Aleidis Ringers (civiel ingenieur)
* Victor Jean Pierre de Blocq van Kuffeler (civiel ingenieur)
* Constantijn Leopold Carel van Kretschmar van Veen (civiel ingenieur)
* Johannes Theodoor Thijsse (civiel ingenieur)
Deze commissie krijgt de opdracht om met plannen op tafel te komen die een dergelijke ramp in de toekomst moet voorkomen. In ieder geval staat men voor twee keuzes: óf het verhogen en versterken van ruim duizend kilometer dijklengte, óf het afsluiten van enkele zeegaten waardoor de door stormvloeden bedreigde kustlijn wordt verkort. De enige vereiste die wordt gesteld is dat de Westerschelde en de Rotterdamse Waterweg open moeten blijven, om een goede bereikbaarheid van de havens van Antwerpen, Gent en Rotterdam te waarborgen. Tussen mei 1953 en oktober 1955 presenteert de Deltacommissie een vijftal adviezen:
* De Schouwense Dijk op Schouwen-Duiveland zou tot 5 meter boven NAP moeten worden verhoogd, in tegenstelling tot de eerder bedoelde 3.5 meter. De dijk zou ten aanzien van de stormrichting te ongunstig liggen en moet volgens de Commissie in noodsituaties kunnen fungeren als hoofdwaterkering.
* Afsluiting van de Hollandse IJssel blijkt noodzakelijk omdat de IJsseldijken dreigen door te breken, waardoor een woon- en industriegebied met ruim 1.5 miljoen mensen gevaar loopt. De Deltacommissie geeft de voorkeur aan een stormvloedkering: het verzwaren van dijken kost meer geld, en de bouw van een dergelijke kering gaat sneller. Een jaar na dit tweede advies uit 1953 wordt begonnen met de bouw.
* Begin 1954 adviseert de Commissie om enkele zeegaten af te sluiten om de veiligheid in Zuidwest-Nederland te vergroten. Het verstevigen van de bestaande dijken is al niet meer aan de orde: een afsluiting is zowel in technisch als in economisch opzicht uitvoerbaar. Het zoute water zal echter veranderen in zoet water, waardoor de visserij nadelen aan dit plan ondervindt. Wel ontstaan mogelijkheden voor recreatie in het gebied en heeft de land- en tuinbouwsector zoet water tot haar beschikking. Het plan voorziet in de afsluiting van de volgende zeegaten (van noord naar zuid): Haringvliet, Brouwershavense Gat, Oosterschelde en Veerse Gat. Verder zijn er plannen voor enkele afsluitingen die oostelijker zijn gesitueerd: Volkerak, Grevelingen en Zandkreek. De zeewerende dijken in Zeeland worden met dit plan teruggebracht van 700 kilometer tot circa 20 à 30 kilometer.
* Afsluiting Veerse Gat en Zandkreek (ook: Drie Eilandenplan). Op die manier worden Noord- en Zuid-Beveland en Walcheren met elkaar verbonden. Men ziet de Veerse Gatdam als voorbereiding op de grotere afsluitingen die nog te wachten staan, vandaar dat er op wordt aangedrongen hier snel mee te beginnen. De ervaring die de bouw van deze dam met zich meebrengt kan vervolgens worden gebruikt voor de overige afsluitingen.
* Het laatste advies omvat een reeks van voor- en nadelen de beraamde kosten en een samenvatting van het Deltaplan. Men denkt het plan binnen 25 jaar is uit te voeren en dat daarmee een bedrag van 1.5 tot 2 miljard gulden gemoeid zal zijn (680 tot 900 miljoen euro).
Nadat de Commissie in oktober 1955 het laatste advies heeft gegeven, dient het op 16 november van datzelfde jaar een ontwerp van de Deltawet in bij de Tweede Kamer. Op 5 november 1957 aanvaardt de Tweede Kamer het wetsvoorstel, de Eerste Kamer volgt op 7 mei 1958. Een dag later ondertekent Koningin Juliana de Deltawet, die hiermee definitief een feit is.