Albanië is een klein land in Zuidoost-Europa. Het Balkanland telt 3 miljoen inwoners op een oppervlakte van 28.748 km², een derde kleiner dan Nederland. De hoofdstad is Tiranë (Tirana), centraal gelegen in het land.
Albanië is een bergachtig land, wat daardoor relatief geïsoleerd ligt. Het land grenst in het noorden aan Montenegro en Kosovo, in het oosten aan Macedonië en in het zuiden aan Griekenland. Aan de overkant van de Adriatische Zee ligt Italië. Het land heeft buiten de hoofdstad Tiranë (726.000 inw.) relatief weinig grote steden, Durrës telt 210.000 inwoners, Vlorë 125.000 en Elbasan 101.000 inwoners. Albanië is zeer bergachtig met als hoogste punt de Korab op 2764 meter. Het gehele binnenland en het zuiden van het land is sterk bergachtig, enkel de noordelijke kuststrook is vlakker. Buiten Albanië wonen er ook veel Albanezen in Kosovo en Macedonië en in mindere mate in Montenegro en Griekenland. De taal is afwijkend van andere talen in de regio, mede doordat het land historisch gezien altijd geïsoleerd heeft gelegen.
Albanië was van 1946 tot 1992 een communistische staat. In 1960 brak het land met de Sovjetunie, waarna het een alliantie met China aanging. Die eindigde in 1978, waarna het land steeds verder geïsoleerd raakte. De leider, Enver Hoxha, overleed in 1985. Vanaf 1990 werd burgers meer vrijheden gegund, waarna de dictatuur in 1991 eindigde. De jaren 90 waren economisch moeilijke jaren, met een zware overgang van een planeconomie naar een vrije markteconomie, waarbij de instabiliteit in de regio tot 1995 de economische groei geen goed deed. In 1997 was er grote onrust in het land. Na 2000 gaat het beter met Albanië, de regio wordt wat rustiger, alhoewel er nog naweeën zijn van de Kosovo-oorlog en een korte guerrillaoorlog in buurland Macedonië. In 2009 werd Albanië lid van de NAVO. De Albanese economie groeide tijdens de economische crisis van 2009 als één van de weinige landen in Europa. Infrastructurele problemen zoals elektra en watervoorzieningen zijn nog obstakels.
Het wegennet
Tot de jaren 90 waren er feitelijk geen wegen in Albanië. Privébezit van een auto was onder Hoxha niet toegestaan. Daardoor had Albanië het minst ontwikkelde wegennet van Europa, met slechts een handjevol verharde wegen, vaak in slechte toestand. Buiten de allerbelangrijkste hoofdroutes kon men enkel met jeeps rijden. Benzine was amper verkrijgbaar. Na 2000 verbeterde dit sterk, met name vanaf 2005 toen grootschalig wegen werden aangelegd en de belangrijke wegen vernieuwd werden. Een expressweg bestaat tussen de hoofdstad Tiranë en de kuststad Durrës. De meeste doorgaande wegen verkeren in goede conditie, met relatief hoge ontwerpstandaarden voor hoofdwegen, vaak met smalle vluchtstroken en een modern alignement. In 2009 opende de eerste snelweg van Albanië, onderdeel van een 170 kilometer lange, in aanbouw zijnde snelweg vanaf Durrës tot aan Morinë aan de grens met Kosovo. In 2012 opende de tweede snelweg, de A2. Meerdere snelwegen staan nog op het programma, bijvoorbeeld de Adriatisch-Ionische corridor vanaf de grens met Montenegro naar Griekenland en een snelweg naar Macedonië. Tevens wordt de expressweg van Tiranë naar Durrës gemoderniseerd en verbreed naar 2x3 rijstroken. Het autobezit in Albanië neemt snel toe, maar blijft in vergelijking achter op landen als Montenegro of Kroatië.
A wegen in Albanie: A1 - A2 - A3
Alle drie de A-wegen zijn in ontwikkeling. Voltooiing zal nog even op zich laten wachten.
De A1 is een autostrada in Albanië. De weg moet van de havenstad Durrës via Kukës tot aan de grens met Kosovo gaan lopen. Het betreft de eerste moderne snelweg van het land, en omvat een deel van de bestaande SH 2 van Durrës naar Tirana. De snelweg moet 177 kilometer lang worden. In 2011 was 87 kilometer opengesteld.
De A2 is een autostradë in Albanië. De snelweg verbindt Vlorë met Levan in het zuiden van het land en is 24 kilometer lang.
De A3 is een autostradë in Albanië. De snelweg verbindt de hoofdstad Tiranë met Elbasan en is 31 kilometer lang.