Montevideo is de hoofdstad van Uruguay. De stad ligt op de noordoever van het estuarium van de Río de la Plata, die ter plaatse 200 kilometer breed is. Het aantal inwoners bedraagt circa 1,3 miljoen, bijna de helft van de totale bevolking (3,3 miljoen inw, 2004) van het land.
In de gehele metropool (inclusief de departementen Canelones en gedeeltes van San José) wonen 1,6 miljoen mensen. In Uruguay worden gebieden die buiten dit gebied liggen het interior, ofwel "binnenland" genoemd.
Voor meer informatie zie ook onder de kaart
Oorsprong van de naam
Montevideo ligt net iets zuidelijker dan de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires en is daarmee de zuidelijkst gelegen hoofdstad op het Amerikaanse continent. Naast de hoofdstad van Uruguay is Montevideo ook de hoofdstad van het gelijknamige departement, het kleinste departement van de in totaal 19 departementen.
Montevideo is het economische centrum van het land. De stad ligt aan een baai een natuurlijk gevormde haven en op de hoofdroute van wegtransport van Buenos Aires naar Porto Alegre in Brazilië. In de stad bevinden zich het hoofdkantoor van de Mercosur en de ALDI.
Het levensniveau in de stad is hoog. Montevideo is de stad met het hoogste levensniveau van Latijns-Amerika[1] en behoort tot de 30 veiligste steden van de wereld (in deze lijst is de stad de op-één-na veiligste hoofdstad van de wereld.
Er zijn verschillende verklaringen voor de oorsprong van de naam Montevideo. Monte slaat op de heuvel van Montevideo (zie kaartje bij de Geschiedenis van Montevideo, links van de baai). De betekenis van video wordt door historici betwist:
"Monte Vidi" - bron:Dagboeken van de bootsmaat van de Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan, Francisco de Albo, die schreef: "Dinsdag, januari 1520, waren we nabij de Cabo de Santa María (huidige Punta del Este) van waaruit de zanderige kust van west naar oost loopt, waar naast een baai een berg ligt, gelijkend op een sombrero, die we de naam Montevidi gegeven hebben." Dit is het oudste geschreven Spaanstalige document waar gesproken wordt over een naam gelijkend aan de naam die nu gegeven is aan de stad.
"Monte Yvity Deus" - bron:Yumaranei, boek geschreven door de jezuïet Lucas Marton (1746). In zijn boek wordt eerst uitgelegd waarom de toenmalige kolonisatoren de namen, gegeven door de lokale bevolking, vervingen door zelf bedachte namen gebaseerd op de Europese talen. Vervolgens wordt er gezegd: "We weten dat de mensen die miljoenen jaren geleden naar dit continent kwamen, hun weg leidde naar de berg die ze "Berg van God" noemde en welke als heilig werd aangenomen. Tegenwoordig zegt de inheemse bevolking Yvy’ty (uit het Guarani) "De Geestensberg". Een Portugese vertaler, die de waarheid in ere wilde houden voor het nageslacht, zocht een naam die zowel de moderniteit, alsmede de heilige naamgeving voor de berg combineerde. Monte-Yviti-Deus, een perfecte combinatie van het Portugees en Guarani." Deus is het Portugese woord voor God.
"Monte vide eu" (Ik zag een berg) - De meest aanvaarde (theoretische) verklaring, die echter door veel experts verworpen wordt door de mix van de vele (toenmalige) dialecten die de uitspraak insluit. Volgens deze versie werd deze uitspraak, wat in het Portugees "ik zag een berg" betekent, gemaakt door een anoniem bemanningslid van een expeditieschip van de al eerder genoemde Ferdinand Magellaan, uitkijkend naar de berg.
"Monte-VI-D-E-O" (Monte VI de Este a Oeste, Zesde berg van oost naar west) - In deze (theoretische) versie wordt gezegd dat de Spanjaarden hun geografische situatie noteerden op een kaart, waarbij de heuvel van Montevideo de zesde heuvel was die ze zagen, de Río de la Plata opvarend van oost naar west. Door de loop der tijd bleef deze notatie bestaan en werd afgekort tot Montevideo. Deze benaming is nooit bewezen en men heeft ook geen bewijzen hier voor gevonden. Ook is nooit uitgezocht welke dan de vijf voorafgaande heuvels zouden zijn geweest.
"Monte Ovidio" (Monte Santo Ovidio, berg van de heilige Ovidius) - Deze meer theologische verklaring heeft nooit veel aanhangers gekend. Volgens een interpolatie uit het zeemansdagboek van Fernando de Albo, wordt de berg gelijkend op een sombrero onterecht Santo Vidio genoemd. Ovidio was de derde bisschop van de Braga, die daar steeds werd aanbeden en voor wie een monument werd opgericht in 1505. Gegeven dat de Portugezen altijd veel bezig waren met de oorsprong van de stad Montevideo (ontdekking en stichting),en ondanks het ontbreken van afdoende bewijsmateriaal voor deze hypothese, zijn er toch die de naam Santo Ovidio of Vidio, die ook op enkele 16e-eeuwse kaarten voorkomt, relateren aan de oorsprong van de huidige naam Montevideo.
Vroege geschiedenis
Juan Díaz de Solís, een Spaanse ontdekkingsreiziger, bezocht in 1516 de gebieden die nu Montevideo zijn. Hij ontmoette daar de lokale bevolking, de Charrúa, die hem later vermoordde.
Tussen 1680 en 1683 stichtten de Portugese kolonisten uit Brazilië verschillende nederzettingen aan de Rio de la Plata om de Spanjaarden uit te dagen. Montevideo ligt net zoals Colonia del Sacramento tegenover Buenos Aires, toentertijd een grote Spaanse nederzetting. Echter, de Spanjaarden hadden geen enkele intentie om de Portugezen uit deze gebieden te verdrijven tot 1723, toen de Portugezen hun positie in de regio versterkten. Een door de toenmalige Spaanse gouverneur van de provincie Buenos Aires, Bruno Mauricio de Zabala, georganiseerde expeditie veroorzaakte het gedwongen vertrek van de Portugezen uit hun in 1724 gebouwde fort. Vervolgens gingen er meteen zes families uit Buenos Aires in de stad wonen, daarna was er een grote toestroom immigranten van de Canarische Eilanden. Montevideo werd op 24 december 1726 gesticht als stad door de Spanjaarden onder de naam San Felipe y Santiago de Montevideo, wat al snel werd afgekort tot Montevideo. Van 1790 tot 1804 werd aan de Plaza de la Constitución een bakstenen kerk gebouwd.
19e eeuw tot heden
Vanaf het begin van de negentiende eeuw heeft de stad veel geleden onder belegeringen en bombardementen door het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Portugal, Brazilië en Argentinië. Tussen 1838 en 1851 werd de stad herhaaldelijk aangevallen door de Argentijnse dictator Juan Manuel de Rosas. Na de val van Rosas in 1851 was er snel economisch herstel. In 1860 telde de stad 37.787 inwoners. In 1884 was het inwonertal al opgelopen tot 104.472, waaronder talrijke buitenlanders. In die tijd was handel de enige bron van bestaan voor de stad, die rivaliseerde met het aan de zuidoever van het estuarium gelegen Buenos Aires. De Britten bouwden tussen 1860 en 1911 een uitgebreid spoorwegnet dat de stad met het achterland verbond. Zij gebruikten Montevideo om de greep van Argentinië en Brazilië op de handel te omzeilen.
In het begin van de twintigste eeuw emigreerden veel Europeanen (met name Italianen en Spanjaarden) naar Montevideo, en in 1908 was 30% van de bevolking in het buitenland geboren. Gedurende het midden van de twintigste eeuw ging de stad achteruit als gevolg van een militaire dictatuur en economische stagnatie. Montevideo heeft zich hiervan nooit meer geheel hersteld. Dit werd versterkt door de inflatie eind jaren 90 in Zuid-Amerika die ook Montevideo als economisch middelpunt van Uruguay hard trof. Veel van de arme inwoners wonen in zogenaamde conventillos, grote huizen waar meerdere families samenleven.
Wijken in Montevideo
Ciudad Vieja
Centro
Barrio Sur
Aguada
Villa Muñoz
Cordón
Palermo
Parque Rodó
Tres Cruces
La Comercial
Larrañaga
La Blanqueada
Parque Batlle, Villa Dolores
Pocitos
Punta Carretas
Unión
Buceo
Malvín
Malvín Norte
Parque Guaraní, Las Canteras
Punta Gorda
Carrasco
Carrasco Norte
Bañados de Carrasco
Flor de Maroñas
Maroñas, Parque Guaraní
Villa Española
Ituzaingó
Castro (of Pérez) Castellanos
Mercado Modelo, Bolivar
Brazo Oriental
Jacinto Vera
La Figurita
Reducto
Capurro, Bella Vista
Prado
Atahualpa
Aires Puros
Peñarol
Belvedere
La Teja
Tres Ombúes, Pueblo Victoria
Cerro
Casabó, Pajas Blancas
La Paloma, Tomkinson
Paso de la Arena
Nuevo París
Conciliación
Sayago
Peñarol, Lavalleja
Colón Centro y Noroeste
Lezica, Melilla
Colón Sudeste, Abayubá
Manga, Toledo Chico
Casavalle
Cerrito
Las Acacias
Jardines del Hipódromo
Piedras Blancas
Manga
Punta de Rieles, Bella Italia
Villa García, Manga Rural
Bezienswaardigheden
Naast het Estadio Centenario zijn er nog meer interessante bezienswaardigheden in Montevideo:
Monument van de Gaucho in de 18 de Julio
Gemeentehuis (Palacio Municpal) van de stad
De Avenida 18 de Julio (oftewel de Avenue 18 juli) is de hoofdstraat van de stad, waarin men belangrijke historische gebouwen kan vinden. Naast de vele winkels in de 3-kilometer-lange straat, die loopt van Plaza de Independencia naar het Batllepark, staan onder meer het monument van de Gaucho, het gemeentehuis van de stad en het Diázpaleis. De naam van de straat verwijst naar de datum 18 juli 1830, op deze dag werd de eerste Uruguayaanse grondwet getekend.
Tot het begin van de 20e eeuw was de straat het economische centrum van de stad. Na de bouw van grote economische centra in de wijken Pocitos en Carrasco verloor de straat zijn importantie. Vandaag de dag is de straat niet meer het economisch hart dat het was, een aantal winkels zijn gesloten of hebben veel van hun klanten verloren, maar desondanks blijft de straat voor de Montevideanen een belangrijke ontmoetingsplek.
De Mercado del Puerto[5] ("Havenmarkt") is een voormalige markthal in de haven van de stad (Ciudad Vieja). De hal werd gebouwd door de Spaanse handelaar Pedro Saenz de Zumarán en opgeleverd op 10 oktober 1868, in samenwerking met de toenmalige president van het land, Lorenzo Batlle. De bouw werd gedaan door een bedrijf uit Engeland. Oorspronkelijk was de plek bedoeld als markt, maar al snel vestigden zich verschillende grillrestaurants. Tegenwoordig staat deze hal vol met restaurantjes (voornamelijk asado's) en is het een van de populairste trekpleisters voor toeristen en Montevideanen.
Het Palacio Legislativo (oftewel Paleis van Justitie), gelegen aan de Avenida de las Leyes, werd gebouwd tussen 1908 en 1925. Op 25 augustus 1925 werd het gebouw in gebruik genomen ter viering van honderd jaar onafhankelijkheid van Uruguay. In het gebouw is de rechterlijk macht van het land gevestigd, los daarvan bevinden er zich ook nog twee aparte kamers binnen het gebouw. Één waar in het Huis van Afgevaardigden zit, de ander waar de Senaat zit.
Het door de Italiaanse architect Vittorio Meano ontworpen gebouw is sinds 1975 een nationaal monument. Één van de bekendste zalen van het paleis is de "Salón de los pasos perdidos" (de zaal van de verloren wegen) waarin s'lands belangrijkste processen plaats vonden.
Voor het gebouw staan twee grote vlaggenmasten met daaraan de Vlag van Uruguay en de Vlag van Artigas. Elke dag bij zonsopgang worden hier de vlaggen opgehangen, bij zonsondergang naar beneden gehaald door een speciale eenheid van de politie.
Het Placio Salvo (Salvopaleis) is een hoog gebouw gelegen aan de Avenida 18 de Julio en Plaza Indepedencia. De toren is 95 meter hoog met daar boven op nog een antenne van 5 meter. De architect was Mario Palanti, een Italiaanse immigrant wonend in Buenos Aires, wie een gelijk ontwerp gebruikte voor het gebouw als voor het Palacio Barolo in Buenos Aires. In 1925, toen het gebouw af was, was het het hoogste gebouw van Latijns-Amerika. Nu is het gebouw nog de hoogste toren van Zuid-Amerika en het twee na hoogste gebouw van Latijns-Amerika.
De originele functie van het gebouw was dat het een hotel zou worden. Dit plan is echter nooit van de grond gekomen, nu zitten er vooral kantoren en privé woningen.
De plek waarop de toren staat gebouwd is beroemd. In 1917 zou hier Gerardo Matos Rodríguez één van de beroemdste tango's van de wereld geschreven hebben, La Cumparsita, in het toenmalige Confitería La Giralda.