Het Pantheon (Grieks: πας "pas" = elke / θεος "theos" = god) is een gebouw in Rome dat als tempel werd herbouwd tussen 118 en 125 na Christus. Het is in gebruik als rooms-katholieke basiliek en gewijd aan de Heilige Maria en de martelaren. Pantheon betekent 'gewijd aan alle goden'. Een andere mogelijke vertaling is: 'geheel goddelijk'. Het is het bekendste pantheon ter wereld.
Het oorspronkelijke gebouw dateert uit 27 v. Chr. en werd gebouwd onder het consulaat van Marcus Agrippa. In 80 n. Chr. werd de tempel tijdens een grote brand die Rome teisterde, verwoest. In 125 liet keizer Hadrianus het Pantheon geheel herbouwen, waarbij het zijn huidige ronde vorm kreeg. Na de val van het West-Romeinse Rijk bleef het Pantheon in bezit van de Byzantijnse keizers, hoewel zij geen werkelijke macht meer hadden in Rome. Keizer Phocas schonk de tempel in 609 aan paus Bonifatius IV. Deze paus maakte van het Pantheon een kerk, de Santa Maria ad Martyres. Om die reden is het Pantheon nooit afgebroken, wat bij de meeste andere niet christelijke tempels in Rome wel gedaan is.
Vanaf de Renaissance werd het Pantheon gebruikt als begraafplaats voor vooraanstaande Italianen, van wie Rafaël Santi en Victor Emmanuel II de bekendste zijn.
Het Pantheon is nog in goede staat, maar mist de bronzen dakbekleding van de koepel. In opdracht van paus Urbanus VIII Barberini is de bronzen omlijsting van de cassettes in het gewelf en de bronzen ornamenten van de zuilengang omgesmolten. Dit brons is door Bernini gebruikt om er het baldakijn boven het graf van Petrus in de Sint-Pietersbasiliek van te laten gieten. Dit werd als een grof schandaal beschouwd en leidde tot een beroemd geworden uitspraak: quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini, vrij vertaald: wat de Barbaren niet hebben gesloopt, hebben de Barberini wel afgebroken. Op de voorgevel werden twee kleine klokkentorentjes gebouwd, die in de 19e eeuw weer zijn verwijderd.
Opbouw
Het ronde gebouw, met een zuilengang bestaande uit drie rijen Korinthische zuilen (8 in de eerste rij, 16 in totaal), bestaat uit een met cassetten versierde koepel. Deze is uitgevoerd in metselwerk en ongewapend beton met een centrale opening (de oculus, diameter 8,7 meter). Deze opening is ook echt open en het regent dus soms naar binnen. De vloer is licht gebogen om het regenwater af te voeren. De diameter van de koepel is gelijk aan de hoogte van de vloer tot aan de oculus: 43,30 meter.
De grote koepel bleef tot 1434 de grootste (betonnen) koepel ter wereld, toen in Florence een grotere koepel werd gezet op de Santa Maria del Fiore, die een diameter van 45 meter heeft. Het blijft echter tot op vandaag nog altijd de grootste koepel van ongewapend beton ter wereld. Om deze enorme koepel te maken hebben de Romeinen enkele trucs toegepast:
* zo brachten ze bovenaan een oculus aan. Dit is een ronde opening die ervoor zorgt dat de koepel soepel bleef en zo bestand was tegen aardbevingen;
* de Romeinen beperkten het gewicht van de koepel, door cassettes (uitsparingen) in de koepel aan te brengen, door naar boven toe de koepel dunner te maken en lichter materiaal te gebruiken en daardoor lichter werd. Zo is in de basis van de koepel basalt gebruikt en bovenin rond het oculus cement van gemalen puimsteen, dat zo licht is dat het in water drijft. De schil van de koepel is bovenaan bij de oculus 1,2 meter dik en wordt naar onderen toe steeds dikker en rust ten slotte rondom op 7 meter dikke muren.
Het voorportaal heeft een lengte van 34,2 meter.