De Grote Markt (Frans: Grand-Place) is een plein in het centrum van Brussel. Het is een van de belangrijkste bezienswaardigheden voor toeristen die Brussel bezoeken.
Al in de elfde eeuw was de Grote Markt het centrum van de stad. Ze werd aangelegd op de plaats van een drooggelegd moeras en het niveau was 1,20 m lager dan het huidige. In de 15e eeuw kwam het Brabantse Hof naar Brussel, en dit gaf aanleiding tot de bouw van het stadhuis.
Executies van opstandelingen
Op de Grote Markt werden in 1523 de eerste protestanten op de brandstapel gebracht, de jonge Antwerpse monniken Hendrik Voes en Jan van Essen. In 1568, bij het begin van de Nederlandse opstand, werden de opstandige edellieden Graaf van Egmont en Graaf Horne onthoofd. In 1719 was het de beurt aan gildedeken Frans Anneessens, wegens organisatie van het volksverzet.
[bewerken] In puin geschoten door de Fransen
Tijdens de Negenjarige Oorlog tussen Frankrijk (Lodewijk XIV) en de Grote Alliantie (Willem III van Oranje) werd Brussel op 13, 14 en 15 augustus 1695 met kanonnen en mortieren gebombardeerd onder leiding van de Franse maarschalk de Villeroy. Na de beschieting stonden enkel nog de muren en de toren van het stadhuis en het Broodhuis overeind.
Rondom de markt werden in de jaren daarna de gildehuizen heropgebouwd in een Vlaams-Italiaanse stijl. Hierdoor zijn bijna alle gebouwen rond het plein opgetrokken in dezelfde stijl van die tijd.
In de tweede helft van de 19de eeuw werden de meeste gebouwen gerestaureerd onder impuls van burgemeester Karel Buls.