Het Hôtel National des Invalides is gelegen in het 7e arrondissement van Parijs. Het werd in 1671 opgericht door Lodewijk XIV, de zonnekoning.Les Invalides diende als onderkomen voor oud-soldaten die hulpbehoevend waren geraakt door hun dienst in het leger. De architect was Libéral Bruant. Vanaf de Pont Alexandre III leidt een reusachtige esplanade van 500 meter lang en 250 meter breed naar het Hôtel National des Invalides, dat de Cathédrale de Saint-Louis-des-Invalides en de Dôme des Invalides omvat. Tevens bestaat Les Invalides uit het Musée de l'Armée, het Musée des Plans-Reliefs en het Musée de l'Ordre de la Libération.
Het gebouw
Tot de tijd van Lodewijk XIV bestond er geen instelling die onderdak bood aan invalide soldaten; in 1671 besloot Lodewijk XIV tot de bouw van een groot opvangcentrum voor zijn oorlogsveteranen. De leiding over de werkzaamheden werd toevertrouwd aan de architect Libéral Bruant en in 1674 namen de eerste soldaten hun intrek in het gebouw. In 1677 werd begonnen met de bouw van de kerk, die in 1706 onder leiding van Jules Hardouin-Mansart werd voltooid. Het kerkgebouw werd in 1783 door glas in twee kerken opgedeeld. Hoewel één gebouw vormt het sedertdien twee kerken; het schip is de soldatenkerk, terwijl het priesterkoor de koepelkerk wordt genoemd (respectievelijk de Cathédrale de Saint-Louis-des-Invalides en de Église de Dôme).
Het praalgraf van Napoleon
Koning Louis-Philippe van Frankrijk zorgde er in 1840 voor dat het stoffelijk overschot van Napoleon van Sint-Helena naar Parijs terugkeerde. Op 15 december 1840 werd voor de overleden keizer een staatsbegrafenis gehouden, waarna Napoleon zijn laatste rustplaats in de kelder onder de gouden koepel vond. Beeldhouwer Louis Visconti kreeg de opdracht om een praalgraf te maken.
Het graf staat in een soort van ondiepe put. Dit heeft als resultaat dat ieder die naar het graf van Napoleon wil kijken nog steeds voor hem moet buigen. Er kan ook naar de onderste ring van de 'put' worden gelopen. Daardoor kijkt men tegen hem op. In 1861 werd Napoleons stoffelijk overschot in Visconti's praalgraf geplaatst. Het rust in vijf verschillende kisten (één van blik, één van mahonie, twee van lood en één van ebbenhout), geplaatst in een majestueus blok porfier uit Finland. Zijn militaire werk wordt vertegenwoordigd door de "Overwinningen" rondom de crypte met in de vloer gegraveerde namen: Austerlitz, Jena, Marengo.
Zijn civiele werk wordt aangegeven in de tien bas-reliëfs van Pierre-Charles Simart op de muren van de crypte (pacificatie van de natie, bestuurlijke centralisering, Raad van State, wetboek, concordaat, keizerlijke universiteit, rekenkamer, wetboek van handel en nijverheid, grote werken, legioen van eer).
Onder het standbeeld van de keizer rust zijn zoon Napoleon II ook wel l'Aiglon (het adelaarsjong) genoemd.